Biestvoorziening bij tachtig procent kalveren op orde
Acht op de tien jonge kalveren heeft de eerste 24 uur van het leven (ruim) voldoende biest gehad voor een goede weerstandsopbouw.
Dit blijkt uit een analyse van de resultaten van de GD Biestopnamecheck uit de periode augustus 2023 tot september 2024.
Opname in eerste 24 uur
Met de biestopnamecheck meet GD de hoeveelheid immuunglobulines (antistoffen) in het bloed van kalveren van twee tot zeven dagen oud. Deze immuunglobulines heeft het kalf in de eerste 24 uur van het leven opgenomen uit biest. De opname via de darmen is meteen na de geboorte het hoogst, maar daalt dan snel. Na 24 uur worden er geen of nauwelijks meer antistoffen opgenomen.
Maar vier procent ‘te laag’
GD hanteert vier categorieën voor de hoeveelheid immuunglobulines in het bloed: te laag, attentie, goed en uitstekend. Over afgelopen jaar scoorde slechts 4 procent van de monsters in de categorie ‘te laag’ en 16 procent in de categorie ‘attentie’. Daarentegen kreeg 45 procent van de monsters de uitslag ‘uitstekend’ en nog eens 35 procent de uitslag ‘goed’. Dit betekent volgens GD dat voor 80 procent van de kalveren de biestvoorziening goed was maar ook dat in 20 procent van de gevallen nog verbetering mogelijk is.
Hoeveelheid en kwaliteit
Een goede biestvoorziening betekent dat het kalf voldoende biest heeft gehad. Maar ook dat de kwaliteit van de biest (concentratie immuunglobulines) goed was en dat de biest snel na de geboorte is verstrekt en dat hygiënisch is gewerkt.