DGZ meldt dat er met de ingang van de nieuwe Europese diergezondheidswet ‘Animal Health Law’ (AHL) wijzigingen komen per 21 april 2021 voor de aanpak van IBR in België.
In het kort houdt het in dat er op nationaal niveau nog maximaal zes jaar de tijd is om officieel vrij van IBR te worden. Om dit te bereiken, worden bepaalde regels voor het behalen van een vrij statuut voor IBR aangepast.
Volgens DGZ heeft dit gevolgen voor zowel bedrijven waar nog IBR-dragers aanwezig zijn (I2) als bedrijven die IBR-vrij zijn (I3 of I4). Bedrijven met een I3 of I4-statuut verwerven vanaf april 2021 automatisch het vrije statuut. Deze bedrijven moeten er rekening mee houden dat ze vanaf april 2024 niet meer mogen vaccineren.
Voor I2-bedrijven geldt dat ze IBR-dragers binnen een wettelijk vastgelegde termijn moeten verwijderen van het bedrijf. Vanaf 2023 is het zelfs verboden om IBR-dragers te houden. Runderen van een I2-bedrijf mogen niet meer worden verkocht aan andere veehouders, maar mogen alleen nog naar het slachthuis of afmestbedrijven. Op termijn wordt ook weidegang op I2-bedrijven beperkt.
Sinds 2007 is België bezig met een bestrijdingsprogramma tegen IBR. Het doel is om het IBR-virus volledig uit te roeien in België. Om te voldoen aan AHL moet 99,8 procent van de Belgische rundveebedrijven vrij zijn van IBR.
Heeft u nieuws dat voor de redactie interessant is? Laat het ons weten!