Ruwvoer

Later mais zaaien door nat voorjaar is geen probleem

mais zaaien
Bij de beste omstandigheden staat mais in een week à tien dagen al boven

Volgens Jos Groot Koerkamp, commercieel manager bij Limagrain, is de latere maiszaai door het natte voorjaar geen probleem. Het is de rest van het  groeiseizoen dat telt.

‘In Nederland luidt de regel dat rond Koningsdag het ideale tijdstip is om mais te zaaien’, zegt Groot Koerkamp. ‘Maar dat mag gerust opgetrokken worden naar half mei, want los van het tijdstip is het vooral de bodemtemperatuur die telt.’

Bodemtemperatuur belangrijker dan zaaitijdstip

Groot Koerkamp raadt aan pas te zaaien bij een bodemtemperatuur van 10°C op de gewenste zaaidiepte van circa 4 à 5 cm. ‘Als je dat doet, dan kan de kieming in een vochtige bodem snel gaan. Mais is een snelkiemer. Binnen 24 uur na het zaaien wordt het zaadje actief en begint zich te vullen met vocht. Bij de beste omstandigheden staat de plant al in een week à tien dagen boven.’

Groot Koerkamp wijst daarbij nogmaals op het belang van een voldoende opgewarmde bodem, want een zaadje in koude grond doet niks. ‘Als je vroeg zaait in een koude bodem, dan loop je een achterstand op die je bij late zaai in warme bodem makkelijk inhaalt’, vertelt hij. ‘Het maakt niet uit wanneer je zaait, maar wel onder welke omstandigheden.’

Later zaaien betekent later hakselen

Later zaaien heeft als dat risico dat de mais later rijp is, terwijl de wetgeving voorschrijft dat er vanaf 1 oktober een groenbemester op het land moet staan. Hierdoor wordt er te vroeg gehakseld en is de plant vaak niet ideaal afgerijpt wat verlies geeft in vem.

Een oplossing hiervoor is volgens Groot Koerkamp het inzaaien van vroege maisrassen met een FAO-getal van rond de 200-210. ‘Toch wordt er meer voor late rassen gekozen, omdat die meer opbrengst genereren’, weet hij. ‘Maar eigenlijk kunnen die vroege rassen, met slechts 400 kvem minder opbrengst ten opzichte van de middenvroege rassen, op de lijst zeer goed mee.

Laat ras meer risico op vem-verlies

Het is volgens Groot Koerkamp vooral het groeiseizoen samen met het juiste oogstmoment dat bepalend is voor de opbrengst en kwaliteit. ‘Als je te vroeg hakselt door de wetgeving en je drogestofgehalte niet rond de 35 procent ligt, dan verlies je ook in vem en kwaliteit. Hierdoor neem je met een laat ras meer risico op vem-verlies dan met een vroeger ras.’

Het toepassen van onderzaai tussen mais ziet Groot Koerkamp ook als wapen tegen de regelgeving en daarbij het hakselen op het verkeerde tijdstip: ‘Want dan staat de groenbemester al op het land en hoef je geen rekening te houden met de deadline’, aldus de maisspecialist.

Mais heeft twee keer vocht nodig

Groot Koerkamp vermoedt dat het theoretisch moet lukken om alle mais voor de vierde week van mei in de grond te krijgen. Wat het groeiseizoen daarna brengt blijft afwachten, want ook het weer heeft veel invloed op de opbrengst. ‘Een maisplant heeft tijdens de groei twee keer vocht nodig’, vervolgt Groot Koerkamp. ‘Een keer tijdens de kieming en een keer tijdens de bloei in juli. Er zit nu veel vocht in de bodem. Combineer dat met warmte en het plantje zal kunnen profiteren van een goede jeugdgroei, wat voordelig is voor een vroege afrijping. Daarnaast kan de mais zich met dit vocht ook tijdens de bloei wapenen tegen een eventuele droge zomer. Maar natuurlijk blijven de exacte weer- en groeiomstandigheden moeilijk te voorspellen. In het beste geval komen er droge zonnige dagen die de mais tijdig laten afrijpen.’