Risico op boterzuur in najaarskuilen
De voederwaarde van de najaarskuilen liggen dit jaar rond het gemiddelde, maar de kuilen hebben meer risico op een te hoog boterzuurgehalte. Zo ligt het gemiddeld boterzuurgehalte op 3,0 g/kg ds.
Dat tonen de cijfers van Eurofins Agro op basis van 3500 kuilanalyses.
Hygiënisch werken
De oorzaak van een hogere kans op boterzuurvorming is de natte septembermaand, waardoor er meer grond in de kuil terecht is gekomen. Eurofins Agro raadt aan om deze parameter op het kuilverslag goed in de gaten te houden. ‘Deze kuilen vormen een risico voor boterzuursporen in de melk, doordat de boterzuursporen via de mest op de spenen terecht kunnen komen’, geeft Eurofins aan. ‘Het is dus belangrijk om hygiënisch te werken om zo besmetting van de melk te voorkomen.’
Gemiddelde voederwaarden
Met een gemiddelde drogestofgehalte van 39,2 procent, 886 vem, 172 gram ruw eiwit en 61 gram suiker liggen de voederwaarden voor de tijd van het jaar rond het gemiddelde. Wel maken het typische hogere eiwit- en lagere suikergehalte van najaarsgras het conserveren een stuk lastiger. Melkzuurbacteriën hebben suiker nodig om de kuil te conserveren. In dat conserveringsproces heeft eiwit een bufferende werking. Hierdoor worden de kuilen minder goed zuur voor de conservering.