Vleesvee

Onderzoekers vinden hoge dioxinegehaltes in wildernisvlees uit uiterwaarden

De hoogste gehaltes aan schadelijke stoffen werden in het voorjaar gevonden in vet en lever
De hoogste gehaltes aan schadelijke stoffen werden in het voorjaar gevonden in vet en lever

Vlees van wilde runderen die jaarrond worden ingezet voor natuurbegrazing in de uiterwaarden, bevat vaak verhoogde gehaltes aan dioxines en polychoorbifenylen (PCB’s). Bij meer dan twee derde van de onderzochte dieren is het dioxinegehalte hoger dan de wettelijke norm.

Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen Food Safety Research en de NVWA.

Hoogste gehaltes in het voorjaar

In het onderzoek werd gekeken naar gehaltes van schadelijke stoffen in vlees, vet en lever van wilde runderen die grazen in de uiterwaarden van de grote rivieren. Het ging hier om dieren die jaarrond worden ingezet voor natuurbegrazing. Vlees van deze dieren werd tot voor kort als wildernisvlees verkocht voor menselijke consumptie. De hoogste gehaltes aan dioxines en PCB’s vonden de onderzoekers in het vet en de lever van dieren die in het voorjaar werden geslacht. Deze stoffen hopen op in vet waardoor de gehaltes in mager vlees relatief laag waren.

Opname met grond

Om een beeld te krijgen van de bron van de besmetting werden ook metingen uitgevoerd in grond en gras. De onderzoekers vonden in grond uit de uiterwaarden verhoogde gehaltes aan schadelijke stoffen. Vermoedelijk nemen dieren die in de winter grazen in de uiterwaarden meer grond op, met verhoogde gehaltes aan dioxine en PCB’s in het voorjaar tot gevolg. Na een overstroming is die inname nog groter door besmeurd gras. De hogere gehaltes in het voorjaar hebben ook te maken met de vetbedekking van de dieren. Deze neemt in de winter af, maar de hoeveelheden dioxines en PCB’s blijven gelijk. Deze worden daardoor meer geconcentreerd.

Omweiden soms effectief

Verplaatsen van dieren naar een schoner weidegebied bleek in het onderzoek soms heel effectief voor het verlagen van de gehaltes aan schadelijke stoffen. Dit werkt echter niet altijd. Waarschijnlijk heeft dit wisselende effect te maken met het moment van omweiden en de groei van de dieren.

Aanbieders moeten veiligheid borgen

Naar aanleiding van het onderzoek is de NVWA in gesprek met aanbieders van natuurvlees. Zij mogen dit vlees alleen verkopen als ze kunnen aantonen dat het dioxinegehalte van het vlees binnen de norm blijft. Dit kan worden bepaald in het vet van dode dieren. De NVWA zal ook steekproefsgewijs toezicht houden op de voedselveiligheid van wildernisvlees.